De Hoge Gezondheidsraad, het orgaan dat advies geeft rond volksgezondheid en voedselveiligheid, raadt aan om als volwassene per dag minstens 125 gram volle graanproducten te eten. Daaronder vallen onder meer volkorenbrood, volkorenpasta, havermout en bruine rijst.
Benieuwd waarom die donkere tegenhangers van wit brood, witte rijst en witte deegwaren zo goed voor je zijn? Dat doen we hier uit de doeken!
[[IMAGE]]
[[SPLIT]]
Wat betekent dat eigenlijk, ‘volkorenproducten’?
Volkorenproducten zijn producten waarin de volledige graankorrel is verwerkt. Klinkt vanzelfsprekend? Dat is het eigenlijk niet, want voor heel wat voedingsmiddelen grijpen producenten terug naar witmeel: meel gemaakt van een tarwe-, haver-, gerst- of roggekorrel waaruit het vliesje of de zemel (het buitenste gedeelte van het graan) werd weggezeefd. In volkorenpasta en -brood zit daarentegen het hele graantje: het vlies, de kiem én de meelkern.
[[IMAGE]]
[[SPLIT]]
Een graankorrel: pakketje vol goeds
Doordat volkorenproducten de volledige korrel benutten, krijg jij langs die weg tal van gezonde stoffen binnen:
- de zemel bevat heel wat voedingsvezels, vitaminen en mineralen
- de kiem zit dan weer boordevol goede vetten, vitaminen en mineralen
- de meelkern bestaat tot slot voornamelijk uit koolhydraten en eiwitten
Je merkt het: zo’n graankorrel is een ideale mix. Bovendien wordt hij tijdens de productie van volkorenproducten niet volledig fijngemalen (wat wel het geval is bij witte bloem), waardoor de mineralen en vitaminen intact blijven en ze hun werk optimaal kunnen doen.
[[IMAGE]]
[[SPLIT]]
De gezondheidsvoordelen van volkorenbrood en co
De vele vezels in volkorenproducten zorgen voor een goede darmwerking, hebben een gunstig effect op je bloeddruk én op je cholesterolniveau. Dat laatste hebben we te danken aan de bèta-glucanen: bijzondere vezels die de zogenaamde ‘slechte cholesterol’ een kopje kleiner maken, en daarmee ook de kans op hart- en vaatziekten doen dalen.
Verder zijn volkorenbrood en co rijk aan complexe koolhydraten. Je lichaam heeft heel wat werk om die af te breken, en de energie komt dus maar met mondjesmaat vrij. Je hongergevoel blijft daardoor langer weg én je energiepeil blijft constant, in tegenstelling tot wanneer je wit brood oppeuzelt. Dat geeft je meteen een boost, maar doet je daarna ook onverbiddelijk dippen.
[[IMAGE]]
[[SPLIT]]
